Met 4% biologische landbouw hangt Nederland onderaan het lijstje van EU-landen. Terwijl de EU streeft naar 25% biologische landbouw. Waarom neemt Nederland deze slechte positie in? Wat staat ons in de weg? Dit werd besproken tijdens de debatavond op 2 februari jl. in de Pletterij in Haarlem.
De vraag “Waarom komt biologisch boeren maar niet van de grond?” stond centraal. Als belemmeringen voor biologische boeren werden genoemd: de beperkte afzetmogelijkheden, de prijs van de grond en het gebrek aan moed bij de politiek om (impopulaire) maatregelen te nemen.
Nederlanders geven gemiddeld minder geld aan voedsel uit dan de inwoners van veel buurlanden. Door de huidige inflatie is de afzet en export van biologische producten gedaald.
Als tweede belemmering wordt de grondprijs genoemd. Biologische melkveehouderij vraagt om meer grond óf om minder koeien. De grond is duur, dus extra grond kopen loopt in de papieren. Kies je voor het reduceren van de veestapel, dan wordt je melkproductie minder, gebruik je een deel van je stallen niet, terwijl de lening voor je stallen mogelijk nog afbetaald moet worden. Het omschakelen van ‘regulier’ boeren naar biologisch boeren kost geld. Pas als je een biologisch keurmerk hebt, kun je biologische producten tegen een biologische prijs verkopen. Om dat te bereiken heb je wel een paar overgangsjaren nodig. Daarom is het nodig om een omschakelingsplan te maken, aldus biologische boer Jan Krook (voornamelijk akkerbouw), die 20 jaar geleden al overgestapt is.
Als derde belemmering worden overheid en politiek genoemd. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (L, N en V) toont weinig initiatief om de omschakeling naar biologisch boeren te ondersteunen. Een aantal organisaties op het gebied van biologisch boeren wil niet wachten op de overheid en heeft een ‘Groenboerenplan’ opgesteld. Dit plan met 10 aanbevelingen voor een nieuwe perspectief voor boeren en tuinders “Kies nu voor een échte omslag van ons landbouw- en voedselsysteem” is afgelopen zomer aangeboden aan de ministers van L, N en V. Bestuurslid van Land van Ons, Janneke Hoekstra, die in het verleden werkzaam is geweest op het ministerie van Landbouw, stelt dat een vertegenwoordiging van biologisch boeren ook aan tafel moet zitten bij de minister en moet deelnemen aan het landbouwakkoord.
Wij zijn ook aanwezig bij het debat. Onze situatie is wat anders. Wij hebben geen gebrek aan een afzetmarkt in Amsterdam. Ons probleem is juist dat de gemeente niet wil terugkomen op eerdere afspraken. Er zijn toezeggingen gedaan om een distributiecentrum te bouwen in de Lutkemeerpolder, de enige vruchtbare, pesticidevrije landbouwgrond van de stad. Dit gebied is ook van grote waarde wat betreft natuur en biodiversiteit. Amsterdam kijkt te veel naar het verleden en is niet op de toekomst gericht. Een probleem is dat de financiële waarde van de grond daalt als je het omzet van bestemming industrie naar bestemming landbouw. Amsterdam wil daar niet aan. Het bestemmingplan van de polder wordt gedeeltelijk herzien, maar dat zet te weinig zoden aan de dijk.
Liesbeth Soer van de Aardpeer en werkzaam bij de Triodos Bank oppert om de juridische weg te bewandelen en te onderzoeken of met behulp van bestaande regels verandering bewerkstelligd kan worden. Vraag ook aandacht voor het belang van toekomstige generaties – mensenrechten -, die gebaat zijn bij groen, bij een gezonde leefomgeving, bij landbouw die natuurvriendelijk is, bij toegang tot gezond voedsel in de nabijheid van de stad.
Op 7 maart is er nog een debat. Dan gaan vertegenwoordigers van politieke partijen die aan de Statenverkiezingen deelnemen met elkaar in gesprek over de (nabije) toekomst van de biologische landbouw in Noord-Holland. Aanmelden kan via de website van de Pletterij.