Het dagelijks bestuur van Nieuw-West stuurde op 25 oktober een reactie op de motie om ‘de financiële mogelijkheden te verkennen om de Lutkemeerpolder op te kopen en daar een voedselpark te ontwikkelen’. Ons antwoord op deze memo is een uitnodiging aan de stad.
In de memo, als reactie op de aangenomen motie in Nieuw-West, spreekt het bestuur alleen over de financiële consequenties van het stoppen met het bedrijventerrein. Dat is niet hetzelfde als de mogelijkheden van een voedselpark verkennen. Wij vragen de stad ook de meerwaarde van ons initiatief te onderzoeken.
Met het bedrijvenpark rekent de stad op winstmaximalisatie door projectontwikkeling, maar zouden we niet ook moeten kijken naar winstmaximalisatie van ecosystemen, ecologie en burgerparticipatie? Dat is een andere rekensom dan de simpele constatering dat de gemeente ‘grond moet terugkopen’ en er ‘winst wordt misgelopen’.
Het DB stelt dat er ‘politiek, juridisch en financieel flinke hobbels genomen moeten worden om van het bedrijvenpark een voedselpark te maken’. Laten we deze hobbels eens langslopen.
Financieel
Volgens de memo kost een bouwstop ‘98 miljoen + claims van bedrijven en ontwikkelaars’. De belangrijkste component is de grondprijs: de gemeente stelt dat die op 73 miljoen ligt.
De gemeente zou de grond moeten terugkopen van GEM, een BV die het nota bene zelf in 2009 samen SADC heeft opgericht. In het kadaster staat 43 miljoen als koopsom, maar GEM was bij de oprichting een lege BV. Nu komen onze vragen:
De grond is door de gemeente aan GEM overgedragen, en wordt uiteindelijk sowieso – bij elke mogelijk uitkomst – weer aan de gemeente terug overgedragen, om niet. Er wordt dus helemaal geen verlies geleden.
Wat wel moet gebeuren, is het afboeken van de theoretische grondwaarde. Da’s jammer, maar geen drama want er hoeft niet werkelijk geld opgehoest te worden. Dat geld is ooit gewoon verzonnen door de grond een bedrijfsbestemming te geven.
Natuurlijk zijn er wel financiële consequenties. Maar dat geldt alleen voor de plankosten van de gemeente. Dat is zo te lezen een bedrag van 9 miljoen. Dat mag je in de overwegingen betrekken. Daar staat tegenover dat verder ontwikkelen ook geld kost. Veel geld, want landbouwgrond is niet zomaar bouwgrond: ontwikkeling kost gemiddeld 1 miljoen per hectare. Deze kosten kun je dus besparen als je de boel stopzet.
De grondexploitatie gaat uit van de maximale opbrengst voor het hele terrein. Fase 1 van bedrijvenpark Amsterdam Osdorp toont aan dat je dit met gemak over twintig jaar kunt uitsmeren, waarbij het maar de vraag is of je de maximale opbrengst wel haalt. Dan wordt het al een heel ander financieel plaatje.
Tot slot zijn er nog veel verborgen kosten voor verkeer en doorstroming: verbreding van de brug naar Lijnden die noodzakelijk zal zijn, of zelfs een afrit naar de A5. Kosten die gemaakt moeten worden als de bedrijfsbestemming daadwerkelijk doorgaat.
Juridisch
GEM is opgericht om de Lutkemeerpolder in de SADC te brengen, omdat deze destijds op omvallen stond. Gedeputeerde Hooijmaijers had hier persoonlijk belang bij en heeft deze deal destijds met stadsdeel Osdorp gemaakt. En met SEKU BV. Een verhaal waar hij later voor veroordeeld is vanwege omkoping en steekpenningen. Een corrupte deal dus. Alle reden om daar als overheid nog eens kritisch naar te kijken en deze ongedaan te maken.
Politiek
‘De gemeente zal haar partners in deze ontwikkeling moeten uitleggen waarom zij deze ontwikkeling nu stop wil zetten en waarom zij de samenwerkingsovereenkomst wil beëindigen’. Wie zijn de partners in deze ontwikkeling? Vier louter publieke instellingen: Noord-Holland, Haarlemmermeer, Staat der Nederlanden en Amsterdam, de laatste twee (deels) via Schiphol, waarbij Amsterdam de meeste zeggenschap heeft.
De partners kijken naar de hoofdstad, en wij vernemen dat ook zij snappen dat nieuwe tijden vragen om nieuwe oplossingen. Alleen: ze leggen de bal bij Amsterdam. Als het in de Stopera gaat schuiven, zullen andere partners hier niet gaan voorliggen.
Noodzaak bedrijventerrein
Dan komen we op de noodzaak van het bedrijventerrein, een idee waarvan de gemeente nog altijd overtuigd is. Distributiehallen zouden nodig zijn voor een ‘gebalanceerde ontwikkeling van de stad’. Hoezo gebalanceerd? Misschien volgens het oude economische verhaal, maar Voedselpark is juist een reactie op de niet-gebalanceerde ontwikkeling van de stad.
Amsterdam wil in 2050 een circulaire stad zijn. Circulair bouwen op greenfields kán niet. Een donutstad bouwt niet op groen.
Het bedrijventerrein is nodig voor de werkgelegenheid, stelt de gemeente. Maar Voedselpark voorziet óók in werkgelegenheid. Daarnaast vervult het andere vitale functies. Zoals een grotere biodiversiteit, een duurzamere economie en een nieuwe manier van samenleven. Een stad waarin minder wordt geconsumeerd, maar meer geparticipeerd.
In de memo staat dat het bedrijvenpark plaats biedt aan ‘bedrijven die arbeidsplaatsen opleveren, óók voor vakgeschoolde Amsterdammers’. Hiervan is amper sprake: de kavels worden voorbereid voor grote distributiehallen, niet voor de maakindustrie. In de recente aanpassing van het bestemmingsplan is juist alle kleine bedrijvigheid verdwenen.
Het DB noemt bedrijven die in de eerste fase van het bedrijvenpark zijn gevestigd. De lijst bewijst dat toewijzing plaatsvindt op basis van de hoogste bieder en niet op basis van de toegevoegde waarde van de bieder voor de vergroening van de stad.
De gemeente schrijft dat er nu vijf reserveringen zijn voor fase 2, en dat het kostbaar wordt om deze af te kopen. Maar een reserveringsovereenkomst is geen contract, getuige ook Albert Heijn, die er na drie jaar alsnog kosteloos vanaf kon.
In onze ogen ligt intensivering van bestaande bedrijventerreinen veel meer voor de hand, gezien de daar aanwezige voorzieningen en het ruimtegebrek in de rest van de stad. Momenteel wordt op het oude A9-tracé ruimte gemaakt voor stadsdistributie; gestorte zandgrond, beter bereikbaar, kortom: een uitstekende plek voor uitbreiding.
Ruimtelijke ordening
De gemeente benadrukt dat het ‘heel veel aandacht gegeven is aan landschappelijke inpassing’. Deze landschappelijke inpassing betreft een grote kleiwal die het bedrijventerrein aan het oog moet onttrekken. Dat heeft op geen enkele manier een verband met de huidige open akkers, het oude kavelpatroon en de huidige polderbeleving.
Daarnaast stelt de gemeente nu twee mooie lappen grond te hebben gevonden ‘om stadslandbouw toe te voegen’. Eén in de Lutkemeer zelf en één er net buiten. Maar de eerste is gewoon kavel N3-N5 die in het bestemmingsplan allang een landbouwbestemming heeft. Dit is dus helemaal geen toevoeging. De tweede lap is een kavel veengrond net buiten de Lutkemeer. Is helemaal geen landbouwgrond.
Korte keten
‘Zaken als een kortere keten, het sluiten van de kringloop en duurzame productie worden door dit bestuur omarmd’, stelt de memo, ‘mogelijk kan dit in de vorm van een voedselpark maar niet op de kavels bestemd voor het bedrijvenpark’.
Voedselpark is geen stadslandbouwproject, maar een korte-ketenproject, gericht op het veranderen van ons voedselsysteem. We willen ruimte bieden aan bedrijven en initiatieven die samen een lokale keten vormen. We willen een voorbeeld zijn voor moderne stedelijke planning, waarin het draait om het intrinsiek vergroenen van de stad.
De Lutkemeer is fysiek en strategisch een uitstekend startpunt en uithangbord voor de omslag die de stad moet maken. Met Voedselpark winnen alle betrokkenen, zowel bewoners en ondernemers als de overheid. Dit vereist wel het loslaten van een oud verhaal dat op zijn laatste pootjes hinkt, en het omarmen van een nieuw, duurzaam perspectief.
Hoe nu verder
We zijn het eens met het stadsbestuur dat er flinke hobbels genomen moeten worden om van het bedrijvenpark een voedselpark te maken. Maar volgens ons is dit geen probleem, maar een geweldige kans.
Bovendien: wij vragen de gemeente helemaal niet om zich terug te trekken uit de polder, maar we willen graag met de huidige partners om tafel om de Lutkemeer een eigentijdse bestemming te geven. Eén die daadwerkelijk duurzaam is, en past bij een donutstad. Onze intentie is een gezamenlijk plan. Concreet, ruimtelijk, financieel.
Een groeiend aantal experts uit de wetenschap, het bedrijfsleven en de politiek doen het idee van Voedselpark niet langer af als ‘onmogelijk’ of ‘ondenkbaar’. Steeds meer Amsterdammers zijn ervan overtuigd dat we vruchtbare grond niet moeten inwisselen, maar moeten inzetten.
Het verhaal dat het te veel kost is een gemakkelijk antwoord om niet te hoeven kijken naar de mogelijkheden. Want dit is de echte vraag: hoe kunnen het samen met alle partners voor elkaar krijgen? Met SADC, de provincie en Schiphol. En met de brede burgerbeweging die Voedselpark inmiddels is. Onze middelen, kunde en kennis vertegenwoordigen ook een grote waarde die we graag kosteloos inzetten om Voedselpark te realiseren.
Wij, de bewoners van deze prachtstad, staan klaar om mee te denken en mee te helpen, maar verwachten dat ook omgekeerd.
[…] zetten ons in tegen grijze blokkendozen, en voor het behoud van de Lutkemeer als voedselpark voor de bewoners van Amsterdam […]